Eenden vangen

Een eendenkooi is van oorsprong een plek waar in het wild levende eenden werden gevangen voor consumptie. Een kooiker beheerde de eendenkooi. Met een lokhondje en een paar tamme eenden lokte hij wilde eenden in de eendenkooi.

De kooiker bleef achter de schermen van de kooi verborgen en gebruikte een smeulend turfje om de mensengeur te verbergen. Als de eenden eenmaal in de vangpijp waren gezwommen, kon de kooiker zich laten zien. Door de schrik kwamen de eenden in het vanghokje vast te zitten. 

Vroeger waren eendenkooien en kooikers heel normaal in Nederland. Wilde eenden werden gevangen voor de consumptie. De eendenkooi was voor een boer een gemakkelijke en leuke manier om iets bij te verdienen, omdat de verkoop van eenden veel geld opbracht. Er werd wel eens gezegd dat de dorpsdokter en de kooiker de enigen waren die zich begin vorige eeuw een auto konden veroorloven.

Na de tweede wereldoorlog was er een omslag. Aan het boerenbedrijf werd veel meer verdiend dan aan het eenden vangen; het was de moeite niet meer waard om het vangen van eenden vol te houden. Het leven van de kooiker was zwaar. Het onderhoud van de kooi (het kooi maken) kostte veel tijd. De kooiker moest iedere dag naar zijn kooi om zijn makke stal te voeren, voor onderhoud of om te vangen. Vaak was dat al een reis op zich omdat de meeste eendenkooien buiten de bebouwing lagen, niet via de weg bereikbaar waren en de kooiker zeer zelden op de kooi woonde.

Het vak van kooiker is door de eeuwen heen overgegaan van vader op zoon. Het werd met de paplepel ingegoten.

Henk Smit van Drostekooi Giethoorn.

Een eendenkooi bestaat uit een zoetwaterplas omringd door een kooibos. De plas heeft één of meer zogenaamde vangpijpen; een smalle sloot met aan weerszijden schermen, die uitmondt in een vanghokje. Een eendenkooi is bedoeld voor het vangen van eenden. Overvliegende eenden worden hiervoor gelokt met makke en staleenden, die de kooiker dagelijks voert. Met behulp van de tamme eenden en zijn kooikershondje lokt de kooiker de wilde eenden die in de kooiplas landen in een van de vangpijpen, tot ze tegen de zogenaamde spiegel vliegen. Dit is een schuingespannen net aan het einde van de pijp. De eenden vallen dan naar beneden en kruipen naar de enige uitweg die hen rest: het vanghokje. De kooiker sluit het hok zodat de eenden gevangen zitten.

De vroegere eendenkooien werden gebouwd van natuurlijke materialen, o.a. wilgen en essen hout en riet. Direct na de plaatsing in de kooi begon de veroudering en teruggang van de kwaliteit van de materialen. Dit betekende veel onderhoud aan de kooi.

 

In Giethoorn hebben zeker negen eendenkooien gelegen. Op de website eendenkooien.nl is een beschrijving te vinden van deze eendenkooien. Op dit moment worden 4 eendenkooien in De Wieden beheerd door Natuurmonumenten. Deze eendenkooien worden alleen nog gebruikt voor excursies en voor het ringen van vogels. 

De Grote Otterskooi is met 30 hectare de grootste eendenkooi van Europa.

Een andere eendenkooi die nog in gebruik is in Giethoorn, is de Drostenkooi, gelegen aan de oostzijde van het Bovenwijde. Het is één van de laatste particuliere eendenkooien in Nederland. Hij is al meer dan een eeuw in handen van de familie Smit van Smit's Paviljoen. Tot op de dag van vandaag worden nog wilde eenden gevangen in deze eendenkooi. De kooiker van de Drostenkooi is Jan-Marc Schreur.


Veel algemene informatie over het ambacht van kooiker en eendenkooien is te vinden op de website: eendenkooien.nl.

Andere artikelen uit het thema 'Ambachten'
Uitgelicht
Andere thema's