
Giethoorn telde vroeger zeven varende bakkers. Hun punter was al van verre herkenbaar door de drie blauwe broodkisten waarin het rogge-, witte- en krentenbrood was gepakt. Verder was er nog een klein kistje aan boord voor beschuit en koekjes. Twee keer in de week voer de bakker naar het Noordeinde en Zuideinde van Giethoorn en op één vaste dag naar de Dwarsgracht. Ieder ventte voor zijn eigen bakkerij en had zijn eigen route. In de winter kon het voorkomen dat alles op de slee moest worden geplaatst. Op de foto de bakkersvrouw die het brood rondbrengt.