Middenstand en dienstverlening vanaf het water

Tot voor 1940 waren er in Giethoorn veel kleine huiswinkeltjes. Hier konden de dagelijkse benodigdheden worden gekocht. De bakker, melkboer, de groenteboer en de petroleumventer kwamen meerdere keren in de week met de punter langs huis om hun waar aan de bewoners te verkopen.

Ook de postbode en de veldwachter kwamen met het bootje. Het bootje werd gebruikt omdat het licht vaart en heel wendbaar is. 


Giethoorn telde vroeger zeven varende bakkers. Hun punter was al van verre herkenbaar door de drie blauwe broodkisten waarin het rogge-, witte- en krentenbrood was gepakt. Verder was er nog een klein kistje aan boord voor beschuit en koekjes. Twee keer in de week voer de bakker naar het Noordeinde en Zuideinde van Giethoorn en op één vaste dag naar de Dwarsgracht. Ieder ventte voor zijn eigen bakkerij en had zijn eigen route. In de winter kon het voorkomen dat alles op de slee moest worden geplaatst. Op de foto de bakkersvrouw die het brood rondbrengt.

Groenteboeren waren er niet zo veel want de meeste inwoners hadden zelf een groentetuintje. In Zuid ventte Tiemen Miggels, op de foto op weg naar zijn klanten.

Giethoorn Noord had een petroleumventer, Teunis Mol, die ook met een handkar rond ging. In Zuid zorgde Tjisse Schipper voor de bevoorrading. Tjisse ging ook op vaste dagen met zijn punter naar de Dwarsgracht om daar de inwoners van petroleum te voorzien.

Zowel in Giethoorn Noord als in Zuid was een klein postkantoortje. Van hieruit werd de post rondgebracht. De postbode gebruikte het bootje om de post bij de inwoners te bezorgen. Op vaste dagen ging hij rond en een iedereen wist wel ongeveer hoe laat hij kwam. Brievenbussen kende men toen nog niet. De post werd persoonlijk overhandigd. Aan, onder andere, de Beulakerweg en de toegangswegen naar het dorp werd de post met de fiets rondgebracht, zoals het nu ook nog steeds gebeurt. Op de foto brengt postbode R. Koppers de post rond.

De veldwachter ging vroeger te voet of met het bootje door het dorp. Hij moest vooral in het weekend de jongelui in de gaten houden. Ook stropers en mensen die illegaal de fuiken van vissers lichtten, werden door hem op de bon geslingerd. Bij een familie ruzie werd verwacht dat hij bemiddelend optrad. Nu gaat de politieagent te voet of op de fiets door het dorp, en zomers ook met de boot. Op de foto politieagent Nijenhuis.

Zowel in Giethoorn Noord als in Zuid kwam de melkventer 2 of 3 keer in de week met de punter langs om zijn melkproducten aan de huisvrouwen te verkopen. In Giethoorn Zuid heeft Jan Petter jarenlang gevent en in Noord deed Jan Mandemaker dat. De vrouw van Jan Petter ging met een melkkar langs de huizen die niet aan de Dorpsgracht lagen. In de punter vervoerden ze in melkbussen de melk en karnemelk. Deze producten werden eerst bij de melkfabriek opgehaald. De karnemelksepap werd in flessen aangeleverd. Nadat de melkfabriek gesloten werd en enkele kruidenierswinkels in zowel Giethoorn Noord als Zuid zuivel gingen verkopen, was het bestaan van de melkventer per punter voorbij.

Na 1945 waren er enkele kruidenierswinkels in Giethoorn. Kruidenier Zeefat bracht de boodschappen via het water naar de klanten toe. Meestal werd er midden in de week een boodschappenboekje waarin de bestelling genoteerd kon worden, opgehaald. Vrijdags en zaterdags werden vervolgens de bestelde boodschappen met de punter bezorgd.

Andere artikelen uit het thema 'Tradities'